Pencak Silat

Pencak silat (uitspraak: “pentjak silat”) is een verzamelnaam voor krijgskunsten die oorspronkelijk uit Zuidoost Azië komen, met name uit Indonesië, Maleisië, Singapore, Brunei en de Filipijnen. Hier bestaan per eiland of streek—en soms zelfs per stad of dorp—vaak verschillende varianten pencak silat. Ook ontstonden nieuwe stijlen door het toevoegen van technieken uit andere vechtkunsten.

In de naam ‘pencak silat’ komen de volgende betekenissen samen. Aan de ene kant:  het gebruik van speciale bewegingen (‘pencak’), en aan de andere kant: toepassing in het gevecht (‘silat’). In pencak silat worden stoten, trappen, afweringen en ontwijkingen gecombineerd met worpen, vegen en klem- of breektechnieken. Hiermee kan een beoefenaar het hele lichaam aanvallen, en gebruikt daarbij ook diverse delen van het eigen lichaam (anatomische wapens). Zo wordt een tegenstander niet alleen geraakt met de vuisten en de voeten, maar bijvoorbeeld ook met de knieën, ellebogen, en schouders. Naast de anatomische wapens wordt in pencak silat ook met wapens geoefend, zoals het mes (pisau), kapmes (golok), de drietand (cabang of siku siku), het zwaard (pedang), de sikkel (celurit) en de korte of lange stok (tongkat, toya)

Nederland

In Nederland zijn veel scholen voor pencak silat te vinden. De meeste hiervan begonnen met de komst van Indische Nederlanders (Indo’s) in de jaren ’50 van de vorige eeuw, na de onafhankelijkheid van Indonesië. Waar zij hun lessen eerst vooral in kleine kring gaven, in huiskamers, garages of op zolder, groeiden deze scholen in de loop der tijd uit tot verenigingen. In de grotere plaatsen zijn tegenwoordig altijd wel een of meerdere te vinden. De meeste van deze verenigingen zijn inmiddels aangesloten bij de Nederlandse Pencak Silat Federatie (NPSF).